Addendum Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen

Onderstaande bepalingen zijn een addendum op de statuten van Stichting Speeltuin de Bras, onderverdeeld in diverse competenties en de daaruit voortvloeiende verplichtingen, die zijn vastgelegd in de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR). De zittende bestuursleden verklaren al onderstaande naar eer en geweten en conform de WBTR na te leven.

COMPETENTIE 1. DESKUNDIGHEID

  1. De geregistreerde bestuurders zetten hun deskundigheid en vaardigheden zo goed en doelmatig mogelijk in om te komen tot goede besluitvorming en beleid in het belang van de stichting, conform de afspraken met de gemeente.
  2. De geregistreerde bestuurders zorgen ervoor dat zij – indien noodzakelijk – derden inschakelen ter zake van onderwerpen waarin de geregistreerde bestuurders zelf niet (voldoende) (des)kundig zijn.
  3. De geregistreerde bestuurders houden regelmatig hun kennis en deskundigheid op peil door middel van het volgen van trainingen en cursussen die door gemeenten, brancheorganisaties en eventuele andere aanbieders worden aangeboden.
  4. De geregistreerde bestuurders dragen zorg voor een goede afspiegeling in het bestuur om zo over voldoende en brede deskundigheid en ervaring te beschikken binnen het bestuur als geheel.
  5. De geregistreerde bestuurders zijn op de hoogte van inhoud en gevolgen bij niet naleving van de WBTR.
  6. De geregistreerde bestuurders zijn op de hoogte van relevante reglementen zoals het reglement seksuele intimidatie en het bestuursreglement alcohol in kantines en zet zich te allen tijde in dat de stichting en haar vrijwilligers de regels ervan naleven.
  7. De geregistreerde bestuurders nemen bestuursbesluiten op basis van zorgvuldig verkregen informatie binnen en buiten de stichting en te allen tijde in het belang van de stichting, conform de afspraken met de gemeente.
  8. De geregistreerde bestuurders zijn in staat om op begrijpelijke wijze bestuursbesluiten en beleid toe te lichten en uit te leggen aan degenen aan wie zij verantwoording dienen af te leggen. De geregistreerde bestuurders handelen zo transparant als mogelijk en zijn in staat op eenvoudige wijze verantwoording af te leggen en inzicht te geven in het handelen en de beweegreden achter genomen besluiten.
  9. De geregistreerde bestuurders betrekken vrijwilligers en betrokkenen (zoals de gemeente en Sportfondsen) bij het ontwikkelen van beleid en hebben te allen tijde een goed beeld bij wat er leeft binnen de stichting.
  10. De geregistreerde bestuurders zijn in staat om bestuursvergaderingen op bestuurlijk niveau (lange termijn, vanuit visie en beleid) te leiden en niet te vervallen in details, waan van de dag of managementvraagstukken.

COMPETENTIE 2. BETROUWBAARHEID

  1. De geregistreerde bestuurders houden zich aan vastgelegde regels en (ook mondeling overeengekomen) afspraken, waaronder statuten en reglementen van de eigen stichting, conform de afspraken met de gemeente.
  2. De geregistreerde bestuurders nemen in beginsel zorgvuldigheid en geheimhouding in acht met betrekking tot vertrouwelijke dan wel gevoelige informatie die hen in het kader van hun rol als bestuurders ter kennis is gekomen, tenzij de geregistreerde bestuurders op grond van een wettelijke regeling gehouden is informatie daaromtrent te verschaffen en/of dit het belang van de stichting vordert. De geregistreerde bestuurders gebruiken vertrouwelijke informatie niet voor eigen gewin of ten gunste van anderen.
  3. De geregistreerde bestuurders voorkomen te allen tijde belangenverstrengeling en vervullen geen (neven)functies die in strijd kunnen zijn met die van de rol als stichtingsbestuurder. De geregistreerde bestuurders gaan geen financieel belang aan dat in strijd kan zijn met de rol van stichtingsbestuurder en nemen en geven geen geschenken die bestemd zijn om een persoonlijk voordeel te geven.
  4. Bij het doorgeven van die informatie zorgen de geregistreerde bestuurders ervoor dat deze niet naar de bron is te herleiden, tenzij daarvoor door de bron toestemming is gegeven, de informatie via openbare bronnen bekend is, of een wettelijke regeling de geregistreerde bestuurders daartoe verplicht.

COMPETENTIE 3. ZORGVULDIGHEID

  1. De geregistreerde bestuurders handelen integer. De geregistreerde bestuurders kunnen zich te allen tijde verantwoorden voor hun doen en laten bij het nemen van besluiten en het implementeren van beleid. De geregistreerde bestuurders maken geen oneigenlijk gebruik van hun bevoegdheden of hun positie.
  2. Voor de geregistreerde bestuurders staat het belang van de stichting centraal, tenzij dit belang in strijd is met de wet, de goede zeden en de openbare orde dan wel met de onafhankelijkheid van de geregistreerde bestuurders of anderszins in redelijkheid niet van de geregistreerde bestuurders kan worden verlangd.
  3. De geregistreerde bestuurders houden, voor zover dat in alle redelijkheid mogelijk is rekening met de wensen, verwachtingen, rechten en belangen van alle betrokkenen binnen en buiten de stichting.
  4. De geregistreerde bestuurders baseren en onderbouwen hun besluiten op deugdelijke wijze. Zij zijn zich bewust van de (bij)effecten van hun gedrag en besluiten binnen de stichting en van mogelijke ongewenste maatschappelijke of andere effecten.
  5. De geregistreerde bestuurders zien toe op naleving van reglementen, huisregels, gedragscodes en andere normen binnen de stichting.
  6. De geregistreerde bestuurders signaleren op zorgvuldige wijze onbehoorlijk en/of grensoverschrijdend gedrag en treden adequaat op tegen het schenden van regels en normen binnen de stichting.
  7. De geregistreerde bestuurders zijn inhoudelijk onafhankelijk en handelen te allen tijde in het belang van de gehele stichting. In het geval de geregistreerde bestuurders de functie vanuit specifieke maatschappelijke opvattingen of (prestatieve) doelstellingen uitvoeren, stellen zij de stichting en toekomstige collega-bestuurders hiervan vooraf in kennis.
  8. De geregistreerde bestuurders zijn relationeel onafhankelijk. De geregistreerde bestuurders zijn loyaal aan de stichting. De geregistreerde bestuurders betrachten openheid en transparantie over concurrentiegevoelige of ten opzichte van de stichting invloedrijke relaties.

COMPETENTIE 4. BESLUITVAARDIGHEID

  1. De geregistreerde bestuurders stellen jaarlijks een visie met gerelateerde doelen op voor de stichting met een onderbouwd en realistisch beleidsplan, onderdeel van het jaarplan, waarin op eenvoudig en beknopte wijze de manier staat beschreven waarop de visie gerealiseerd wordt.
  2. De geregistreerde bestuurders spannen zich naar beste vermogen in binnen het kader van de visie en het beleidsplan de juiste besluiten te nemen waarbij te allen tijde wordt beoogd de aan de gerelateerde visie gestelde doelen te bereiken.
  3. De geregistreerde bestuurders zullen met het gehele bestuur gedurende minimaal vier jaar de documentatie van de door hen genomen besluiten (doen) bewaren, mede met het oog op eventuele verantwoording achteraf. De geregistreerde bestuurders zorgen ervoor dat van het archief geen misbruik kan worden gemaakt.
  4. De geregistreerde bestuurders creëren voldoende ruimte in tijd en energie voor zichzelf en collega-bestuurders om tot goede besluitvorming te kunnen komen.
  5. De geregistreerde bestuurders zijn in staat om de helikopterview toe te passen en uit de waan van de dag te stappen om tot zorgvuldige besluitvorming te komen.

COMPETENTIE 5. BESTUURLIJK GEDRAG EN CONTINUÏTEIT

  1. Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de stichting en de daarmee verbonden organisatie.
  2. Ieder bestuurslid is tegenover de stichting gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Indien het een aangelegenheid betreft die tot de werkkring van twee of meer bestuursleden behoort, is ieder van hen geheel aansprakelijk ter zake van een tekortkoming, tenzij deze niet aan hem is te wijten en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.
  3. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de continuïteitscommissie.
  4. Bij ontstentenis of belet van alle bestuursleden berust het bestuur tijdelijk bij de continuïteitscommissie of de door deze commissie aan te wijzen personen. Voor de gedurende deze periode verrichte bestuursdaden worden de aanwezen personen met een bestuurder gelijkgesteld.